"Das Lied des Trennung - Wolfgang Amadeus Mozart"

Overweging bij de uitvaart van Ida.      16 april 2004.

Voor Ida,

Weer zie ik die oude schoolplaat voor me. Een herder op een rotsachtig pad. Op zijn schouders draagt hij een schaap, het was verdwaald, de weg kwijt. De herder heeft net zo lang gezocht tot hij het dier vond. Veilig draagt hij het beest terug bij de kudde. Ida zal dit verhaal ongetwijfeld hebben gekend; ook zij zal deze psalm op de lagere school hebben gezongen:
"De heer is mijn herder. Hij doet mij rusten aan de rand van het water" Water was zo belangrijk voor Ida. Water waarin ze zwemmend rust vond. Drijvend, borstcrawl, vlinderslag, schoolslag en rugslag, Ida vocht zich een weg door de rivier van het leven. Vele obstakels wist ze op eigen kracht te overwinnen, maar de laatste draaikolk werd haar teveel, ze was de weg kwijt.

Aan het einde van de 40 dagentijd, na witte donderdag, goede vrijdag en stille zaterdag, brak in de paasnacht het licht weer door. De paaskaars werd aangestoken, de dood was overwonnen, het feest van de opstanding brak los. Ook hier, op deze plek, in de Liduina-basiliek van Schiedam werd het opstandingsfeest gevierd; het werd weer licht.
Hoe wreed werd voor ons dit feest verstoord door het trieste bericht van Ida's dood op de vroege paasmorgen. Het ineens werd het licht weer gedoofd. Onbegrijpelijk, Ida de vrolijke "spring in 't veld", enthousiast, gedreven, intelligent en sportief, altijd aardig en een warm hart voor iedereen.
Ineens is ze er niet meer.

Twee jaar geleden leerde ik Ida kennen. Samen met Elsbeth liepen we op een warme zomeravond, in het Twentse De Lutte de 10 kilometer dorpsloop. Rennend door het dorp, een stukje door het bos en over het kermisterrein. De twee meisjes uit Utrecht werden door de speaker apart aangemoedigd. Ida won, zij was de snelste, ze straalde. Ze wilde altijd de beste zijn. Zo liep ze twee weken geleden nog de 10 kilometer van Rotterdam met haar broer Hendri.
Maar de lach en het enthousiasme van Ida ze zijn er niet meer. Het lichtje is gedoofd. Het is donker om ons heen.

En juist als het duister was dan hielden de Isra�lieten elkaar op de been door het zingen van de psalmen van David. Ze zongen elkaar moed in, zoals ook wij hier met teksten, muziek stilte en gebed troost zoeken bij elkaar.
"De Heer is mijn Herder, het doet mij aan niets ontbreken"
De herder is een bekend beeld in de christelijke kerk.
Het waren de herdertjes in de velden van Bethlehem die het eerst hoorden van de geboorte van Jezus. En Jezus zei over zichzelf: "Ik ben de goede herder"
Maar wat is een goede herder?
Velen denken bij een herder aan iemand die voor de kudde uit loopt.
Alle schapen volgen de herder. Alle neuzen staan dezelfde kant op. Iedereen gelijk; je identiteit verloren.
Misschien is dit beeld van de herder er wel de oorzaak van dat Ida op 15 jarige leeftijd het instituut kerk niet meer zag zitten. Ze wilde verder op eigen kracht!
Ze wilde op zoek naar wie ze eigenlijk was. Een zoektocht die haar uiteindelijk noodlottig werd.
Maar het beeld van de goede herder heb ik anders ervaren.
Toen ik op vakantie tijdens een vroege ochtendwandeling ineens verzeild raakte tussen een kudde schapen realiseerde ik me ineens dat ik geen herder kon ontdekken. De schapen liepen rustig om mij heen te grazen, maar geen herder te zien. Ineens zag ik hem staan, achter een struik met zijn hond. Onopvallend, maar o zo oplettend aanwezig. Zo hield hij in alle rust de kudde schapen in de gaten. De schapen gingen in vol vertrouwen hun eigen weg.
De God van psalm 23 is de God met de naam "Ik zal er zijn". Van deze God moet Ida gedroomd hebben, Ik zal er zijn voor jou, jij zoals je bent. Jij mag zijn wie je bent. Je hoeft niet perfect en volmaakt te zijn. Jij mag fouten maken en kwetsbaar zijn.
Laten wij die achterblijven in Godsnaam goede herders zijn voor elkaar en voor onszelf. Dat we eerlijk en echt mogen zijn, zoals de Eeuwige heeft bedoeld.
Dat we zo Ida mogen herinneren als de vrolijke "spring in 't veld", aardig, enthousiast, sportiefen origineel. Zoals ze zo graag had willen zijn.

De Twentse dichter Willem Wilmink heeft de gevoelens van de afgelopen goede vrijdag wel heel treffend weergegeven in het gedicht Voorjaar.
Ik kan het bijna niet meer met droge ogen lezen.

Voorjaar

Wie in de schaduw van de dood
op ´t laatst nog weinig weerstand bood,
maar toch ontsnapte en genas,
ervaart bij heerlijk geurend gras

een glimp van een herinnering:
dat hij de hemel binnen ging
en daar het landschap gadesloeg
tot iemand riep: "Jij bent te vroeg!"

Nu is dan voorjaar! Ida heeft het geurende gras niet meer geroken.

En niemand riep: "Jij bent te vroeg!"

Borne, 14 april ´04
Wim Oldenbeuving.

    

   vorige    volgende
Ida Borman